
Nederland ziet zich voor een enorme en urgente opgave gesteld als het gaat om de energietransitie. Volgens ESNL-deelnemer Technische Universiteit Eindhoven (TU/e) kunnen we die opgave alleen het hoofd bieden door samen met de maakindustrie decentrale en slimme oplossingen te ontwikkelen voor de conversie en opslag van energie. De universiteit steekt daarom 10 miljoen euro in de oprichting van een nieuw energie-instituut, het Eindhoven Institute for Renewable Energy Systems (EIRES). Dit maakte bestuursvoorzitter Robert-Jan Smits op 31 augustus bekend tijdens de (virtuele) opening van het academisch jaar.
“Wij nemen als universiteit onze verantwoordelijkheid om een bijdrage te leveren aan de energietransitie. We hebben uitstekende onderzoekers in huis op gebied van onder meer energie-opslag en -conversie. Bovendien heeft de Brainport Regio Eindhoven een fantastische hightech en maakindustrie, die kan helpen bij de energietransitie. Die krachten bundelen we in dit nieuwe instituut”, aldus Smits.
”Duurzame energie is mooi”, zegt Richard van de Sanden, wetenschappelijk directeur van EIRES, “maar het waait niet altijd als je het wil, en de zon schijnt ook niet altijd. Bovendien wil je energie soms in een andere vorm dan alleen stroom. Om te zorgen dat je altijd precies die energie krijgt waar en wanneer je hem nodig hebt, heb je slimme opslag en conversie nodig”.
EIRES zoekt de oplossing voor de klimaatcrisis nadrukkelijk niet grootschaligheid. “Juist door veel, kleine, slimme apparaten te maken, die gemakkelijk zijn te integreren in bedrijven of woningen, kun je snel leren en opschalen”, zegt Mark Boneschanscher, managing director van het nieuwe instituut. “Dat werkt veel beter dan grote kapitaalintensieve installaties. Wat ons betreft ligt de oplossing dus niet zozeer in grote afmetingen, maar in grote aantallen”.
EIRES heeft vier onderzoeksprogramma’s: Chemistry for Sustainable Energy Systems, Engineering for Sustainable Energy Systems, Systems for Sustainable Heat en Systems Integration. Elk programma bundelt de kennis en expertise van twee of meer van de zes deelnemende faculteiten (Applied Physics, Built Environment, Chemical Engineering & Chemistry, Electrical Engineering, Mechanical Engineering, en Industrial Engineering & Innovation Sciences) en wordt aangevoerd door twee hoofdonderzoekers.