Interview met Marieke Koekkoek (Volt) over de rol van energieopslag in de energietransitie
De Tweede Kamerverkiezingen staan voor de deur en Energy Storage NL is benieuwd hoe energieopslag wordt meegenomen in de partijprogramma’s van verschillende politieke partijen. De aanloop naar de verkiezingen staat bij Energy Storage NL in het kader van ‘energieopslag in de politiek’. Voor deze campagne hebben we verschillende Kamerleden geïnterviewd over wat volgens hen het belang is van energieopslag in het energiesysteem. Dit keer aan het woord: Marieke Koekkoek, Tweede Kamerlid namens Volt.
Wat is volgens jou de belangrijkste meerwaarde van energieopslag in het energiesysteem, op de korte én lange termijn? En hoe zie je de rol van opslag binnen het energiesysteem zelf?
Voor mij is opslag geen doel op zich, maar een middel om het energiesysteem stabiel te maken. Op korte termijn helpt het pieken op te vangen en energieverlies te voorkomen, zeker nu we zoveel zon- en windenergie hebben die niet altijd meteen gebruikt kan worden. We hebben als Europa en als Nederland stevige klimaatdoelen gesteld, en ik vind dat opslag daar een vanzelfsprekend onderdeel van moet zijn. Denk bijvoorbeeld aan wind- of zonne-energie, die per seizoen heel verschillend zijn. Met opslag kun je die verschillen overbruggen, pieken opvangen en voorkomen dat er heel veel energie verloren gaat.
Welke rol zie je voor energieopslag in het tegengaan van netcongestie, en wordt deze potentie volgens jou momenteel voldoende benut?
Opslag kan hier zeker een belangrijke bijdrage aan leveren. Heel praktisch zelfs, want vaak is het sneller in te zetten dan het hele elektriciteitsnet verzwaren. Maar je moet het niet zien als het gouden ei dat in één klap al onze problemen oplost. Je hebt nog steeds een langetermijnplan nodig, en we moeten ook flexibeler leren omgaan met ons energiegebruik.
Wat opslag daarbij kan doen, is op twee manieren helpen. Enerzijds door pieken op te vangen, anderzijds door juist die flexibiliteit mogelijk te maken waar de minister ook al op inzet. Dat vraagt er wel om dat je bijvoorbeeld de tarievenstructuur aanpast en flexibiliteit beloont. Dan wordt opslag niet een tijdelijke noodoplossing waar we na vijf jaar weer afscheid van nemen, maar een structureel onderdeel van hoe we het net verbeteren.
Het risico dat ik nu in Nederland zie, is dat we te snel in crisismodus oplossingen bedenken die op korte termijn werken, maar op de lange termijn weer nieuwe problemen creëren. Daarom is het zo belangrijk om opslag meteen structureel in te bouwen en er ook zekerheid over te bieden. Want als je zegt: “voor nu hebben we je nodig, maar straks niet meer”, dan schrikt dat investeerders af. En dat zou echt zonde zijn, want juist nu ontstaat er een markt die ook zonder subsidie kan groeien.
Wat is volgens jou de voornaamste reden dat de ontwikkeling en integratie van opslag in Nederland nog achterblijft?
Ik denk dat het vooral een kip-ei-verhaal is. Aan de ene kant hebben we een heel bureaucratisch vergunningenstelsel dat projecten vertraagt, en aan de andere kant ontbreekt er een duidelijke, integrale visie op hoe opslag precies in de energietransitie past. Omdat die visie ontbreekt, lopen die vergunningen ook weer traag – het versterkt elkaar eigenlijk.
Wat mij betreft moeten we beide knelpunten tegelijk aanpakken. Het vergunningenproces kan echt minder bureaucratisch, en tegelijkertijd moet opslag expliciet onderdeel worden van de klimaatstrategie. Als je duidelijke doelen neerzet, zie je vaak dat regels en uitvoeringsprocessen daar sneller in meegaan.
En ik vind ook dat de overheid hier de eerste stap moet zetten. In een transitie kun je niet afwachten of het overlaten aan gemeenten alleen. De rijksoverheid – of nog beter, Europa – moet de kaders scheppen en de stip op de horizon zetten. Gemeenten kunnen vervolgens zorgen voor de uitvoering en de lokale betrokkenheid, bijvoorbeeld in vergunningsprocessen of lokaal eigendom. Maar die eerste zet, die richting, die moet echt van boven komen.
Hoe beoordeel je de huidige opslagstrategie en wat zou er volgens jou moeten verbeteren?
Eerlijk gezegd vind ik dat er nu nauwelijks sprake is van een echte opslagstrategie. In Nederland hebben we geen duidelijke nationale doelen en geen integraal plan voor hoe opslag in de energietransitie past. Andere landen, zoals Duitsland en Denemarken, laten zien dat zo’n plan werkt: het helpt beleidsmakers zich te verbinden aan de lange termijn en geeft investeerders zekerheid.
Wat mij betreft moet Nederland dus een nationaal plan voor opslag opstellen, maar wel ingebed in een Europese klimaatstrategie. Want we hoeven het wiel niet opnieuw uit te vinden, we kunnen leren van landen die al verder zijn. En juist door samen te werken op Europees niveau maak je het hele systeem sterker. Zeker in grensregio’s is interconnectie logisch: soms is het makkelijker om energie of opslagcapaciteit met buurlanden te delen dan met een stad aan de andere kant van Nederland.
Zo’n Europese aanpak geeft meer eenheid, maakt samenwerking eenvoudiger en helpt ons om ook in Nederland sneller stappen te zetten. Het is dus niet alleen nationaal, maar juist ook Europees waar we de grote winst kunnen pakken.
Wat is er volgens jou nodig om van ‘belangrijk vinden’ naar echte prioriteit te gaan?
Het begint met duidelijke doelen. Als je opslag echt verankert in de nationale en Europese klimaatstrategie, geef je zekerheid: dit is een beleidsdoel voor de komende tien jaar, niet iets tijdelijks. Dat is cruciaal, want investeringen in opslag verdienen zich vaak pas na zeven jaar of langer terug. Dan moet je wel weten dat de overheid consistent blijft en dat je bedrijfsplan ook op de lange termijn kan werken.
Daar hoort ook bij dat we de tarieven goed vastleggen en flexibiliteit belonen, zodat bedrijven weten waar ze aan toe zijn. En naast een slimme marktordening vind ik dat de overheid ook gerichte steun moet geven. De markt voor opslag komt nu mooi van de grond zonder subsidies, maar voor vormen die echt stabiliteit brengen en nog niet rendabel zijn – zoals warmte- of moleculenopslag – moet je wél steun bieden, bijvoorbeeld via SDE++. Dat is logisch, want het gaat hier om een maatschappelijke bijdrage: meer hernieuwbare energie kunnen gebruiken en het systeem stabiel houden.
Dus kort gezegd: duidelijke doelen, zekerheid over de lange termijn, prikkels in de tarieven en steun waar de markt nog niet kan leveren. Pas dan gaat opslag van iets wat we “belangrijk vinden” naar een echte prioriteit.
Wat mogen we van Volt verwachten op het gebied van opslag in aanloop naar de verkiezingen?
Opslag krijgt bij Volt een prominente plek in onze klimaat- en energieagenda. Wij vinden dat het een centrale pijler moet worden naast duurzame opwek en netverzwaring. In ons programma staat daarom dat opslag structureel onderdeel van beleid moet zijn, zodat we stabiele en betrouwbare energievoorziening houden. Dat betekent: nationaal een plan neerzetten, maar wel ingebed in een Europese aanpak. Want juist door samenwerking over de grenzen heen maken we het systeem sterker. Daarnaast kijken we niet alleen naar batterijen, maar ook naar warmteopslag en moleculaire opslag, zoals waterstof. Diversificatie is daarbij cruciaal; het is belangrijk dat we niet alles inzetten op één technologie, maar juist een mix ontwikkelen die past bij Nederland en tegelijk strategisch is voor de toekomst en kennisexport naar andere landen mogelijk maakt.
Kortom, Volt zet in op een stabiel, duurzaam en innovatief energiesysteem waarin opslag onmisbaar is, zowel voor onze energiezekerheid als voor het behalen van klimaatdoelen.
Laatste nieuws

Interview met Marieke Koekkoek (Volt) over de rol van energieopslag in de energietransitie
16 oktober 2025
Europese Commissie lanceert eerste veiling voor industriële warmtetransitie – kansen voor elektrificatie en warmteopslag
16 oktober 2025