Skip to main content

Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat bepleit een verdere harmonisatie van de nettarievenmethodiek binnen de Europese Unie. Dit blijkt uit twee non-papers vanuit het ministerie die zijn besproken in de energieraad van de Europese Commissie. Het pleidooi volgt op een oproep van Energy Storage NL tijdens het Bestuurlijk Overleg Energieopslag in september 2023 om een harmonisatie van de tariefstructuren te verkennen.

De papers wijzen er op dat elektriciteitskosten een steeds belangrijkere rol spelen voor elektriciteitsintensieve bedrijven en voor de overgang naar duurzame energie. Daarbij nemen de nettarieven sterk toe vanwege de groeiende investeringen in elektriciteitsnetwerken. De nettarieven zijn daarmee een steeds aanzienlijker onderdeel van de elektriciteitsprijs die door bedrijven wordt betaald, waaronder ook exploitanten van energieopslag- en conversiesystemen.

EZK onderschrijft het belang van een gelijk speelveld binnen de EU wat betreft de elektriciteitsvoorziening. Dit is gebaseerd op de interconnectiviteit tussen nationale elektriciteitsnetten en de hoge mate van marktkoppeling als gevolg van de interne markt. Samen met Netbeheer Nederland en de ACM constateert EZK echter dat de verschillende reguleringen van nationale nettarieven het gelijke speelveld dreigen te verstoren. Dit werd eerder al geadresseerd door ACER, de Europese toezichthouder.

Verschillen tariefstructuren verstoren gelijk speelveld

De verschillen in de regulering van nettarieven tussen de verschillende lidstaten lijken te groeien, wat het gelijke speelveld onder druk zet. Deze verschillen ontstaan bijvoorbeeld uit de keuze van nationale regelgevers om technologieën zoals batterijen en elektrolysers (tijdelijk) vrij te stellen van nettarieven. Ook worden degressieve tariefstructuren die voordelig zijn voor elektriciteitsintensieve bedrijven benoemd.

Volgens EZK hebben de verschillende structuren een grote invloed op de businesscase van technieken in de energietransitie, zoals opslag en conversie. Zo kan een gehele of gedeeltelijke vrijstelling ervoor zorgen dat er aanzienlijk minder subsidie nodig is om deze technologieën te financieren. De verschillen kunnen dus leiden tot beleidscompetitie en een ‘race to the bottom’, waarbij het meest gunstige beleid private investeringen lokt.

De papers pleiten niet voor een harmonisatie van de tariefhoogten, maar wel voor meer afstemming over de aard en voorwaarden van de methodiek waarmee deze worden vastgesteld. Daarbij wordt benadrukt dat de keuzes van sommige lidstaten om een vrijstelling in te voeren niet altijd in lijn lijkt te zijn met het kostenveroorzakingsprincipe (kostenreflectiviteit). Ook wordt benoemd dat de bevoegdheid om dit te bepalen volgens Europese regelgeving niet bij de wetgever ligt, maar bij een regulerende autoriteit zoals de ACM.

Bekijk de non-papers op de website van de Tweede Kamer: https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2024D10799&did=2024D10799

Vragen of opmerkingen over dit artikel? Mail naar [email protected]